Werkend leren

Opleiding
Onder sommige bewoners van de polder heerste de opvatting dat een Jood geen boer kon worden. Zij hadden alleen ervaring met hen als handelaar of slager. Maar in het Werkdorp vormt landbouw en veeteelt de hoofdmoot en blijken er toch joodse boeren op te staan die het hier en later in Palestina heel goed doen. Daarnaast waren er technische opleidingen, ook voor het Werkdorp zelf van belang. De behoefte beïnvloedde het aantal leerlingen.

Te beginnen met de houtbewerking. De eerste lessen waren gewijd aan het timmeren van de bedden voor de woonbarakken en de tafels en de stoelen. Later maken de leerlingen de gehele inrichting van het gemeenschapsgebouw. En worden er meubels gemaakt voor derden. Soms gratis, soms voor in de verkoop.

Tijdens de bouw van het gemeenschapshuis worden er metselaars opgeleid. Bekend is dat de gemetselde boog boven een schuurdeur het afstudeerproject is van Werner Stertzenbach, éen van de eerste leerlingen in 1934. Na de realisatie van de gebouwen vervalt deze scholing.

Elektrotechniek: het hele complex moet worden voorzien van elektriciteit, een kans om opgeleid te worden tot elektricien. En passant wordt ook een telefoonaansluiting/centrale gerealiseerd.  Na de aanleg blijft de opleiding bestaan; ook onderhoud vraagt om vaklieden.

Zo gaat het ook met de riolering en waterleiding. Onder eigen beheer worden douches en toiletten aangelegd. En de aanleg van een systeem waarbij het spontaan opwellende methaangas in de sloot opgevangen wordt en daarna gebruikt wordt voor verwarming.

De opleiding tot metaalbewerker/smid is hoog gewaardeerd en is van groot nut voor de landbouwtak. Deze opleiding komt goed van pas bij emigratie.

Leveren de diverse opleidingen goede vaklui af? Dat varieert. Remmende factor kan de praktijk zijn. Vooral in het begin is het moeizaam. Wegens geldgebrek moet men het doen zonder goed gereedschap. De afwezigheid van elektriciteit helpt ook niet. Zagen en gaten boren in hout en ijzer gebeurt met handkracht. Freesmachines ontbreken. Bovendien worden alleen vaardigheden getraind die ter plekke van nut zijn.

Een andere factor zijn de leerlingen zelf. Thuis in Duitsland hebben ze hele andere idealen gehad dan boer of meubelmaker te worden. Of huishoudster. De interesse is dus in sommige gevallen niet groot. De inzet ook niet. Het is aan de leermeesters, zowel van Joodse als van Nederlandse origine, om er wat van te maken.

Hoewel er in principe vanuit gegaan is 250 leerlingen onderdak te bieden zijn er in de praktijd tot eind 1938 gemiddeld zo’n 160 pupillen. In juni 1935 telt men 60 land- en tuinbouwleerlingen, 60 ambachtsleerlingen en 25 huishoudelijke leerlingen. Eind 1938 zijn er 120 land- en tuinbouwleerlingen, 35 ambachtsleerlingen en 30 huishoudleerlingen. De hausse aan bewoners uit de kindertransporten moet dan nog komen.

Niet iedereen die zijn of haar opleiding afgerond heeft lukt het meteen te emigreren, ook al is dat de eis van de Nederlandse overheid. Sommigen blijven, anderen wachten hun tijd af in Amsterdam.

Emigratie
Wanneer het tijd is te emigreren moet er eerst een papierwinkel doorgeworsteld worden. Een taak voor Gertrude van Tijn. Ieder land kent andere immigratie-eisen.
Daarbij komt nog dat de betrokkenen graag nog een keer naar huis willen om afscheid te nemen. Dat kan geregeld worden. Tot eind 1936 is het geen probleem voor een Jood om Duitsland in te reizen. Daarna geldt er een reisverbod. Dan komt de familie naar Nederland, voor zover dat tenminste niet onmogelijk wordt gemaakt. Uiteindelijk vertrekken de laatste emigranten voor de oorlog zonder überhaupt hun familie nog gezien te hebben.

Voor de Palestinagangers is een chronisch tekort aan Palestinacertificaten, de sleutel om toegang te krijgen tot het land. Een hoofpijndossier voor Gertrude van Tijn. Ze doet wat ze kan. De kandidaten op hun beurt ook. Een echtpaar mag op één certificaat Palestina in. Ondanks de bezwaren van Gertrude worden er schijnhuwelijken gesloten. Een reis naar het beloofde land, in vele gevallen via de haven van Marseille of Triëst, kost ꬵ 90,15, alles inbegrepen, waaronder een retourtje Berlijn om de benodigde papieren op te halen. Wel graag alles zelf betalen. Lukt dat niet dan zijn hiervoor diverse fondsen. In totaal hebben 157 leerlingen Palestina bereikt inclusief de passagiers van de Dora.
Naar Engeland gaan is het voordeligst: de overtocht kost ꬵ 20,55. Foto’s, pas en visum tezamen bijna ꬵ 12. Maar Engeland heeft deze vluchtelingen niet graag. Een reis naar de VS is erg duur: totaal ꬵ 213,50 in 1938. En ook daar wordt de rem er op gezet.
Via Lissabon en Genua zijn er passagierslijnen naar Noord- en Zuid Amerika (een populair emigratiedoel) en Australië. Ook  Zuid Afrika heeft enkele Werkdorpers ontvangen.

Naarmate de tijd vordert maakt de politieke situatie het steeds ingewikkelder om na de opleiding het Werkdorp te verlaten. Getuige de ervaringen van Norbert Abrahamsohn, geboren in Hamburg in en vermoord in september 1941 in Mauthausen. Hij arriveert in het Werkdorp met een inreisvergunning voor Australië waar familie verblijft. Op  5 september 1939 vertrekt zijn schip de SS ‘Triestino’ uit Genua. De politieke situatie verhindert hem naar Italië te reizen. Dan, in december 1939, krijgt hij bericht dat zijn vergunning is ingetrokken. Australië sluit de grenzen voor vluchtelingen. Een wanhopige poging Canada nog te bereiken mislukt ook. Norbert maakt zijn testament en sluit een foto in waar hij een koe melkt.

Vanuit Palestina ziet men inmiddels met groeiende ergernis de trage instroom van de chaloetsim (Palestinapioniers) uit Europa aan. Eind 1938 plant de Hagana, een Zionistisch Joodse paramilitaire organisatie, vanuit Palestina via de organisatie Alyah Bet ( illegale emigratie) een gedurfde actie.

Er wordt een oud kolenschip gekocht en de Tjaldur wordt omgedoopt tot de Dora. Het ruim wordt omgebouwd tot een simpel passagiersonderkomen. In december 1938 worden 76 Werkdorpers uitgekozen om mee te gaan, ondanks eerdere weigeringen van Gertrude van Tijn. Ze verlaten het Werkdorp om in Beverwijk, Assendelft en Heemskerk het vertrek af te wachten. Dat duurt tegen de verwachting in nog tot juli 1939 voor ze weg kunnen. Dan schepen 300 chaloetsim uit Nederland zich in, alsmede nog 150 vluchtelingen uit België die in Antwerpen aan boord gaan. Na een avontuurlijke tocht komen allen veilig aan in Palestina, waar ze op het strand ontvangen worden met schone en droge kleren en (valse) papieren. Hiermee wordt zo ongeveer het aantal geëmigreerde Werkdorpers verdubbeld.

Meer over de Dora: The Dora Ship (danielabraham.net)  

Dankzij het vertrek van deze grote groep Palestinagangers kunnen zo’n 100 jeugdigen uit de Kindertransporten de kinder- en weeshuizen inruilen voor een plek in het Werkdorp. Tegelijkertijd kan de boerderij uitbreiden met de huur van 133 ha. onontgonnen grond aan de andere kant van de polder zodat er voor ieder een werkplek is. In het totaal emigreren er uiteindelijk 364 leerlingen volgens de schrijvers Stegeman en Vorsteveld in hun boek “ Het Joodse werkdorp in de Wieringermeer 1934-1941.

Lees verder:  

  1. Het begin
  2. Een plek om te wonen
  3. Dagelijks leven
  4. Werkend leren
  5. Het einde