Fritz Friedländer

Fritz Friedländer is geboren op 3 februari 1920 in Stade.
Zijn vader is samen met Moritz Wertheim eigenaar van de bank Friedländer & Wertheim. In 1933 viert Fritz zijn bar mizwa in Stade. Tot 1935 bezoekt hij het atheneum dat hij vanwege de toenemende discriminatie als enige joodse leerling moet verlaten. Friedländer en Wertheim wikkelen hun laatste zaken af en hun bank wordt door hun procureur overgenomen. Friedländer verkoopt hun huis enkele dagen na de Kristallnacht en ze bereiden hun emigratie voor. Naast de zogenoemde Joden vermogensbelasting van 2850 Reichsmark moeten zij nog 2350 Reichsmark betalen voor de emigratiebelasting en voor hun verhuisspullen. Tot slot moeten alle sieraden ingeleverd worden. Op 23 april 1939 verlaat het echtpaar Duitsland via Hamburg en reist per schip naar Engeland. Hun dochter Lotte is daar al naar uitgeweken. De ouders van Fritz en zus Lotte overleven    

In de jaren daarvoor bereidde Fritz zich voor op emigratie naar Palestina. Hij vertrekt halverwege 1938 naar Nederland en arriveert in juli 1938 in het Werkdorp. Na de ontruiming van het Werkdorp op 20 maart 1941 vindt hij onderdak bij de familie Aron op de Stadionkade in Amsterdam. Hij behoort tot de juni-groep, de werkdorpers die op 11 juni 1941 bij de 2^e grote razzia in Amsterdam zijn opgepakt en via kamp Schoorl in een groep van 300 joden waaronder 57 werkdorpers naar Mauthausen zijn gedeporteerd. Ze moeten er dwangarbeid verrichten in steengroeves en/of worden onderworpen aan medische experimenten. Binnen drie maanden na aankomst wordt Fritz op 11 september 1941 vermoord