Lotte Brück

21 jaar

Lotte is geboren op 11 juli 1922 in Bingen. Zij groeit op een in een gezin met twee kinderen, Ze heeft een oudere broer Walter (1919).
Vader Carl is koopman en is vennoot in de wijngroothandel I. Brück en zonen aan de Gaustrasse 14 in Bingen. Het gezin woont aanvankelijk in de Mainzerstrasse in Bingen in een huis dat zij delen met het gezin van Alfred Brück, de broer van Carl. Nadat vader Carl is overleden in oktober 1939 moet moeder Lilli niet al te lang daarna verhuizen naar een zogenoemd ‘Judenhaus’ , een huis waar vele joodse families bij elkaar geplaatst worden.  

Walter Brück verlaat Bingen in april 1936 en vertrekt via Zwitserland naar Nederland en vind een plek in het werkdorp. Hij gaat op 19 juli 1939 mee  met 480 voornamelijk Duitse joden op de illegale tocht van het voormalige vrachtschip Dora naar Palestina. Walter probeert Lotte over te halen mee te gaan maar zij wil (nog) niet naar Palestina. Ze wilde niet zo ver van haar ouders vandaan die in Bingen zijn achtergebleven.
Het schip de Dora vaart vanaf Amsterdam via Vlissingen en Antwerpen naar Haifa in Palestina en komt daar op 12 augustus 1939 aan. In Israel neemt Walter de naam David Barkai aan. Hij overlijdt in 1989 in kibboets Hazoreah.

Dat Lotte er uitermate geschikt voor werd bevonden, blijkt uit de beoordeling opgesteld in april 1940 door de Vereniging tot Vakopleiding voor Palestina Pioniers op basis van informatie van de leiding van het werkdorp:

Karakteristieken Lotte Brück: algemeen geliefd, goede werkster, betrouwbaar, sterk en gezond. Hebreeuws bovengemiddeld. Heeft een broer in kibboets Hazoreah. Zal gemakkelijk integreren.     

Moeder Lili heeft ook het plan om nog met een speciaal transport naar Palestina te vluchten. Dit komt er niet van. Zij gaat vanaf Mainz als nummer 465 op transport naar Piaski op 20 maart 1942. Piaski was de eerste stad in Polen waar de nazi’s in maart 1940 een ghetto vestigden. Aanvankelijk was het open voor buitenstaanders, vanaf juni 1941 was het een gesloten ghetto. Vanaf februari 1942 werd het een verzamelplaats voor de joden uit het Duitse Rijk. Het speelde een hoofdrol in ‘Aktion Reinhardt’ – ofwel de vernietiging van de joden in het ‘Generalgouvernement’ dat wil zeggen het gebiedsdeel in Polen dat wel was bezet door de nazi’s maar niet was geannexeerd.
Lotte was in de veronderstelling dat haar moeder in een ziekenhuis werkte en het redelijk maakte. Ze heeft kennelijk nog een bericht van haar moeder ontvangen.

Lotte arriveert in februari 1939 in het Werkdorp. Ze werkt daar in de huishouding. Na de ontruiming van het Werkdorp op 20 maart 1941 behoort Lotte tot de 60 blijvers die de lopende zaken mogen afhandelen.

In juni 1941 is zij al even in Amsterdam. Een neef van Lotte, Bernard Natt overleeft de oorlog en beschrijft de avond van 11 juni 1941 waarop de 2e razzia in Amsterdam plaatsvond als volgt:

In de avond van woensdag, 11e juni 1941, bezocht ik met Lotti in de Stadsschouwburg een voorstelling van de opera “Per Gynt” van Grieg. Het was een mooie, aangename voorstelling. Het was ook de laatste keer dat ik met Lotti uitging. Toen we naar huis liepen, kwamen we enkele vrienden uit het Werkdorp tegen. Zij waren erg ontdaan en vertelden ons dat onze medebewoners van het Werkdorp door de Gestapo diezelfde avond waren opgepakt.

Lotte is in juli verhuisd naar Amsterdam. Ze wordt daar opgevangen door verre familie van haar, de familie Spanier. Ze hebben daar een koosjer pension.
Het voormalige hoofd van de huishouding in het werkdorp mevrouw Laufer zit ook in hetzelfde pension. Als in november 1941 het Jeugdhuis van de Joodse Raad wordt geopend op de Plantage Franschelaan verhuist mevrouw Laufer met haar dochter daar naar toe om haar taak uit het Werkdorp weer op te pakken. Lotte blijft bij de familie Spanier.

Lotte staat in juli 1942 op de lijst van het 1ste transport naar Auschwitz. Haar neef Bernhard Natt, hij verbleef ook in het Werkdorp en overleefde, probeert haar te weerhouden om te gaan. Hij zegt het zo:

Bij de eersten die zo’n oproep kregen, was mijn nicht Lotti Brück. Haar moeder, mijn tante Lili, was korte tijd daarvoor uit haar huis in Bingen am Rhein in Duitsland afgevoerd naar een ver oord in Polen of Rusland. Vandaar had zij enkele brieven naar Lotti gestuurd. In die brieven vertelde zij dat zij als verpleegster werkte en dat de omstandigheden meevielen. Jammer genoeg geloofde Lotti die brieven en hoopte zij dat zij, als zij gehoor gaf aan de oproep, een kans had haar moeder terug te vinden en met haar te verblijven. Daarom nam zij het aanbod van Nederlandse mensen om haar te helpen onder te duiken niet aan. Zij is naar het Oosten afgevoerd en nooit teruggekeerd, evenmin als tante Lili. Voor haar vertrek zag ik haar nog. Wij bespraken de gebeurtenissen maar zij weigerde van mening te veranderen.

Broer Walter heeft in 1947 vanuit Palestina geprobeerd het lot van zijn moeder Lili en Lotte te achterhalen via verscheidene kanalen zoals de gemeente Bingen en het Rode Kruis. Dit loopt echter op niets uit.

Biografische gegevens

Familie

Dochter van:

  • Elisabeth Brück-Natt * 24-06-1892 in Langenlonsheim † 25-03-1942 in Piaski en
  • Carl Brück 24-06-1879 in Alsenz † 29-10-1939 in Bingen.

Laatste adres

Bingen, Mainzerstrasse 31

Laatst bekende verblijfplaatsen in Nederland

  • 13-02-1939
    Werkdorp Wieringen, Nieuwesluizerweg 42, Slootdorp (Wieringen)
  • 20-03-1941
    Na de ontruiming van het Werkdorp op transport naar Amsterdam
  • 21-03-1941
    Amsterdam, Euterpestraat 80-hs (fam. Spanier)
  • 14-07-1942
    Op transport naar kamp Westerbork
  • 15-07-1942
    Op het 1ste transport naar Auschwitz