Margarethe Haar-Friedländer

Margarethe Friedländer is geboren op 27 december 1919 in Breslau. Ze heeft twee oudere broers, Norbert en Hans. Norbert wordt begin 1938 opgepakt wegens rassenschande en wordt gevangen gezet in kamp Dachau. In september 1938 wordt hij overgebracht naar Buchenwald waar hij op 29 mei 1939 wordt vrijgelaten. Hij vlucht naar Joegoslavië waar hij in 1942 door een vuurpeloton wordt vermoord. Het lot van broer Hans is onbekend.

Margarethe ontvlucht direct na de Kristallnacht Nazi-Duitsland. Ze gaat direct naar het Werkdorp in de Wieringermeer. Daar ontmoet zij Erwin Haar die er in de zomer van 1938 is aangekomen. Ze raken verliefd en moeten eind 1939 om pedagogische redenen het Werkdorp verlaten.  Zij zijn in Wieringermeer getrouwd. Ze vertrekken naar Amsterdam. 
Margarethe en Erwin Haar worden daar op 23 september 1940 opgepakt en vastgehouden op het politiebureau tot medio november waarna ze worden overgebracht naar kamp Westerbork. Het kamp is dan nog het Centraal Vluchtelingenkamp. Op 1 oktober 1941 verblijven in het vluchtelingenkamp ruim 1100 joden.  

Margarethe en Erwin Haar behoorden in 1942 tot de 100 ‘Alte Lagerinsassen’ die worden geselecteerd voor het 1^ste transport naar Auschwitz op 15 juli. Beide worden binnen drie maanden na aankomst vermoord. Erwin wordt op 3 september 1942 vermoord, Margarethe op 30 september 1942.

De vader van Margarethe wordt vanuit Breslau naar Theresienstadt gedeporteerd op 2 april 1943 om vervolgens op 23 oktober 1944 te eindigen in Auschwitz.
Haar moeder zit aanvankelijk in het ‘Sammellager’ Riebnig. Zij gaat op transport naar Theresienstadt op 30 augustus 1942 om vervolgens naar Auschwitz te worden gedeporteerd op 23 januari 1943 waar ze direct na aankomst wordt vermoord.