Ernst Goldstein

Ernst Goldstein is geboren op 6 juni 1914 in Atzgerdorf (een wijk in Wenen) op de Siebenhirtenstrasse 1 (tegenwoordig de Autofabrikstrasse in Wenen-Liesing).
Na een vijfjarige hogere beroepsopleiding op de handelsakademie gaat hij werken in de kruidenierszaak van zijn moeder. Zijn moeder wordt in 5 juni 1942 opgepakt en op transport gezet naar Izbica in Polen en wordt daar vermoord.
Direct na de Kristallnacht wordt Ernst opgepakt en naar kamp Dachau gedeporteerd. Hij zit daar vast tot 8 december 1938 en gaat na zijn vrijlating naar Augsburg. Hij bemachtigt begin januari 1939 een uitreispas. Hij vlucht naar Nederland en meldt zich begin maart 1939 in het Werkdorp. Hij is werkzaam in de tuinbouw en de veeteelt. Ernst behoort tot de 60 blijvers die na de ontruiming van het Werkdorp in maart 1941 mogen blijven om de oogst binnen te halen en de lopende zaken af te handelen. Hij vertrekt na de definitieve sluiting van het Werkdorp op 1 augustus 1941 naar Gouda. De eerst opvang is bij de Joodsche Tuinbouw, Veeteelt en Zuivelbereiding op de Ridder van Catsweg 61, vervolgens gaat hij werken op de Catharinahoeve, een hachshara opleidingscentrum voor 15 tot en met 17 jarigen en woont hij op de Komijnsteeg. In 1942 gaat hij aan de slag bij het Centraal Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Hij is inwonend bij de familie van Monnikendam. Op 5 oktober 1942 wordt hij opgepakt en naar kamp Westerbork getransporteerd. Hij wordt op 14 september 1943 op transport gezet naar Auschwitz waar hij op 28 april 1944 wordt vermoord.